Meisjes van de HBS

Jonge meisjes, korte rokken,
Losse, lange, blonde lokken,
Grote stappen zij aan zij,
Lopen lachend op een rij,
Meisjes van de H.B.S.,
Gaan als schapen naar de les,
Denken over sommen na,
In de mathematica.

Wonderogen als violen,
Achter wimpers weggescholen,
Kijken naar de lucht misschien,
Om er iets geheims te zien,
Meisjes van de H.B.S.,
Gaan als schapen naar de les,
Denken over sommen na,
In de metaphysica.

Lippen rood als rozeblaadjes,
Fluisteren geheime praatjes,
Babbelen om niemendal,
Van wat nooit gebeuren zal.
Meisjes van de H.B.S.,
Gaan als schapen naar de les,
Denken over sommen na,
In de hoge algebra.

Rose nagels, tere handen,
Rode oren, blanke tanden,
Bloesemwangen zacht als zij,
Blozen om een vleierij.
Meisjes van de H.B.S.,
Gaan als schapen naar de les,
Leren x en leren pi,
Doen aan goniometrie.

Jonge meisjes, lievelingen,
Horen gaarne zoete dingen,
Stoeien liever door 't gras,
Dan studeren in de klas.
Meisjes van de H.B.S.,
Worden nufjes op de les,
Lopen liever vlinders na,
Zonder mathematica.

J.H. Speenhoff